
Onlangs publiceerden wij op deze site over een stortplaats van verdacht puin in het EZH-bos. Naar aanleiding daarvan verscheen in Het Kontakt (Editie Krimpenerwaard West) op 6 oktober een artikel. Onderaan dat artikel staat de volgende reactie van de gemeente:
Een woordvoerder van de gemeente Krimpen aan den IJssel bevestigt dat het terrein een voormalige stortplaats van puin en slakken is. Zo bleek uit navraag bij bij milieudienst DCMR, het bevoegd gezag. “Of er een link met EMK is, kan de DCMR bevestigen noch ontkennen. Wel is het zo dat er voor de provincie cq de DCMR – op basis van onderzoek – geen aanleiding was en is om de locatie te monitoren.”
Hierop willen wij graag reageren, want de in onze publicatie gestelde vragen zijn hier natuurlijk niet mee beantwoord. Op 18 augustus hebben wij via de bodeminformatiesite van de DCMR een drietal rapporten met betrekking tot deze locatie opgevraagd. Op dat moment was geen ervan online beschikbaar. Op 9 september kregen we enkel de pdf-versie van het eerste rapport uit 1987. Die is kort daarna ook online beschikbaar gekomen.

De “afdeling records” van de DCMR gaf aan niet te beschikken over de overige onderzoeken. Daarom vragen we ons nu af hoe het kan dat diezelfde DCMR nu ineens blijkbaar wel met grote stelligheid aan kan geven dat er op basis van onderzoek geen aanleiding zou zijn om de locatie te monitoren. Uit welk onderzoek blijkt dat? Zijn die rapporten uit 1988 en 2004 dan toch beschikbaar? Wij vragen er her en der al weken naar.

Er wordt echter ook in de verleden tijd gesproken: er was schijnbaar evenmin aanleiding om de locatie te monitoren. Dat is raar, want er staan daar diverse peilbuizen. Die worden duidelijk al heel lang niet meer bemonsterd, maar peilbuizen worden juist geplaatst om een locatie te monitoren.

Tevens wordt in de reactie aangegeven dat men een link met de EMK noch kan bevestigen noch ontkennen. Daarmee hebben we dan dus verdacht puin dat gestort is in een recreatie- en grondwaterbeschermingsgebied waarvan de herkomst onbekend is. Toch voldoende reden om de eventuele schadelijkheid te laten onderzoeken.
Dat is in 1987 (drie jaar na de storting) ook gedaan. Blijkbaar is men dan voldoende verontrust om een bodemonderzoek te laten doen. Dan blijken er dus inderdaad gevaarlijke stoffen in het puin te zitten. Wat daarmee tussen 1984 en 2020 gebeurd is, blijft vooralsnog een raadsel. Evenmin duidelijk is waarom voor een locatie die blijkbaar tiptop in orde is, de status nog steeds staat op “vervolg: opstellen SP”
Wordt ongetwijfeld vervolgd. Luister in de tussentijd naar Arjan de Bruin die in het radioprogramma Kijk op Krimpen meer vertelt.
Of bekijk de video die we op locatie maakten.